Bewoners uit het Rotterdamse Delfshaven nemen het voortouw

4 november 2020

Robbert de Vrieze woont in een diverse wijk in het Rotterdamse Delfshaven. Een wijk met zo’n 7.000 woningen en14.000 inwoners, 66% van de woningen is sociale huur. Jong en oud en mensen van verschillende afkomst wonen hier samen. Het is een woonwijk vol potentie, al is achterstand ook regelmatig zichtbaar. Huisvuil op straat en criminaliteit zijn terugkerende ergernissen in deze wijk. Robbert richtte in 2017 samen met twee andere wijkbewoners Delfshaven Energie Coöperatie op om duurzame energie in de wijk voor alle bewoners (ook die met een kleine beurs) toegankelijk te maken. Daarnaast werkt hij voor IABR (Internationale Architectuur Biënnale) en is hij ook vanuit een wijkcoöperatie betrokken bij projecten in zijn woonwijk. In dit interview vertelt hij over zijn drijfveren om zich vrijwillig in te zetten voor de energiecoöperatie, de plannen van de energiecoöperatie en zijn ervaringen tot nu toe.

Het heft in eigen hand nemen
“Nu we aan de slag moeten met de energietransitie, gaat dit consequenties hebben voor de bewoners. Mensen met geld kunnen de energietransitie wel betalen, ze leggen zonnepanelen op hun dak en schaffen een warmtepomp aan en binnen de kortste keren kunnen ze in hun eigen energie voorzien. Maar veel mensen die hier wonen kunnen dat niet betalen. Daar komt bij dat de verdienmodellen van de energiemaatschappijen nog op de verkeerde manier zijn ingericht: hoe meer energie zij verkopen hoe meer winst, die uit de vloeit. Daar zijn mensen in wijken zoals deze de dupe van. En daarom kunnen we beter het heft in eigen hand nemen en zélf beslissen over en eigenaarschap claimen van de toekomst van onze wijk,” aldus Robbert over hoe het allemaal begon.

Ambitieuze plannen
De energiecoöperatie is deels voortgekomen uit de wijkcoöperatie (Delfshaven Coöperatie) die inmiddels enkele jaren bezig op verschillende domeinen als Community Building, welzijn, maatschappelijke gebiedsontwikkeling, vastgoed en energie. Met als doel een beweging voor een langetermijnwaardeontwikkeling van de wijk en haar bewoners. “Met Delfshaven Energie Coöperatie willen zoveel mogelijk eigenaarschap van de energie-infrastructuur in de wijk te verankeren”, aldus Robbert. De coöperatie vindt dat iedereen toegang moet kunnen hebben tot duurzame energie. Het eerste project is dan ook de aanleg van zonnepanelen op enkele scholen in de buurt. Bewoners kunnen een deel van de panelen huren en er geld, maar ook energie mee besparen. “Maar we willen ook de duurzame elektriciteit die we in de wijk opwekken, zo lang mogelijk vasthouden voor eigen gebruik. Zo houden we geldstromen in de wijk langer vast. Dat kan bijvoorbeeld door het op te slaan en op piekmomenten weer af te geven. Door middel van een buurtbatterij zou je zo kunnen voorzien in duurzaam vervoer zoals elektrische auto’s, scooters of een buurtbus. Daarmee bouwen we aan collectieve energievoorzieningen.”

Verbinden van netwerken en mond-tot-mondreclame
Het is natuurlijk mooi als je als bewoner een initiatief start. Maar er komt nogal wat bij kijken. Vaak is er in een wijk veel kennis en expertise, maar hoe je die bij elkaar krijgt, is nogal een opgave. Robbert: “Je moet veel met elkaar uitvinden. Deze wijk is hyperdivers en er zitten sterke zelforganisaties met sleutelfiguren. Onze strategie is om die sleutelfiguren in hun eigen taal en tempo in hun netwerk uit te laten leggen en vertellen wat de voordelen en mogelijkheden van duurzame energie en CO2 neutraliteit zijn. . Mond-tot-mondreclame tussen die verschillende netwerken is belangrijk. De huurdersraad West heeft een werkgroep energietransitie. Er is een kunstproject BOTU op Menskracht. Wijkinstallatiebedrijf Wijkenergie Werkt. En er wordt gewerkt aan participatief theater. Daar heb je interactie mee, daar wissel je verhalen mee uit. En zo heeft iedereen wel een klein stukje van de puzzel.” En het is niet alleen de energietransitie die ingewikkeld is. “De sociale transitie, de transitie in ieders hoofd, die we moeten maken om de opwarming van de aarde te beperken en CO2 te besparen, is misschien nog wel het lastigst. Je merkt bijvoorbeeld zelf in je eigen routine hoe moeilijk het is om minder vlees te eten, of even niet de auto te pakken. Die transitie werkt eigenlijk het beste wanneer niet alleen de overheid, maar juist de mensen in je directe omgeving die je kent en die je vertrouwt dat laten zien of erover praten. Dan doet een goed voorbeeld pas echt volgen.”

Van wokchallenge naar energietransitie

Het aanschaffen van een inductiewok was de eerste actie van ons als coöperatie samen met een lokaal initiatief Zelfregiehuis. Waarom? Om er een wokchallenge mee te doen tijdens een festival in de wijk Ofwel een wedstrijd tussen wokkers op gas en wokkers op elektriciteit. Veel mensen in de wijk hadden namelijk de stellige overtuiging dat alleen wokken op gas echt lekker is. En dat gingen we dus testen. En als je dan mensen blind laat proeven, dan zie je dat de kok belangrijker is dan de wok. Dus op zo’n simpele manier, dicht bij de belevingswereld van de mensen, ingaan op vragen als: Hoe ga je koken? Hoe ga je rijden? Hoe ziet je energierekening eruit? Daarmee heb je al snel een aanleiding tot een gesprek.”

Ontwerpend onderzoek
Belangrijk is dus om binnen de wijk op zoek te gaan naar synergieën en koppelkansen. Vanuit het IABR is er voor de wijk in BOTU bijvoorbeeld een onderzoek gedaan naar waar die energetische, ruimtelijke en sociale kansen zitten. Maar ook is er gekeken naar hoeveel elektriciteit er in de wijk zelf kan worden opgewekt. Robbert: “Dan blijkt dat een kwart van de elektriciteit is op te wekken in de wijk zelf door gebruik te maken van de aanwezige en hiervoor geschikte daken. Dus dat betekent ook dat je de rest van de elektriciteit ergens van buiten moet halen. We kunnen dus niet alles bottom-up doen, maar ook niet alles top-down. Maar hoe dan wel en wat is dan de interface daartussen? Daar is het onderzoek van IABR heel waardevol voor. We kunnen met het ontwerp laten zien hoe het er in de toekomst qua vergroening, elektriciteit, energie, uit kan gaan zien. En die mogelijke toekomstenschetsen zijn weer belangrijk om het gesprek te kunnen voeren.” Op 20 november opent de IABR-Down to Earth tentoonstelling Energie, van wie? waarin dit ontwerpend onderzoek te zien is.

Samenwerking met de gemeente
Met de plannen die de coöperatie heeft, is samenwerking met de gemeente uiteraard van belang. Robbert merkt dat de gemeente op sommige onderdelen zeker bereidwillig is, maar op sommige onderdelen ook niet. Bijvoorbeeld dat maatschappelijk vastgoed waar die lokale initiatieven (zo belangrijk voor lokaal draagvlak) zitten van onder hun kont verkocht wordt. Dit komt vooral door de verschillende afdelingen waaruit een gemeente is opgebouwd. “Ambities kristalliseren nog wel eens tot concrete enkelvoudige projecten, terwijl je, zeker bij zo’n grote opgave, de synergie zou moeten opzoeken. Wij willen juist meerdere problemen integraal aanpakken. Dus daar lopen we nog weleens tegenaan. Op sommige thema’s kun je hartstikke goed samenwerken, op andere onderwerpen is dat wat lastiger. Het is dus ook een beetje per onderwerp uitzoeken wat de gemeente doet. En ook hoe zitten ze daar in? Zitten we op een lijn?” Daarom werken we nu ook gezamenlijk aan een samenwerkingsovereenkomst.

Integrale aanpak
Die integraliteit mist Robbert bijvoorbeeld ook bij de totstandkoming van het warmtenet. “Vanuit de wijk hebben we de filosofie van een publieke warmte-infrastructuur met meerdere toeleveranciers van warmte. Dat zit nu niet in het concessiemodel dat de gemeente jaren geleden heeft afgesproken. “We hebben hier toevallig die haven met heel veel restwarmte. Daar moet je iets mee, dat snappen we ook wel. Maar waar werk je dan in de toekomst naartoe? Als die haven ook is verduurzaamd, dan heb je minder warmte en zit je wellicht weer vast aan allerlei fossiele of niet circulaire processen. Wat gebeurt er met het eigenaarschap van de warmte-infrastructuur na de concessieperiode tot 2045? Dat soort grote kwesties, omdat die energietransitie zo’n lang proces is moeten we daar vanuit de wijk bezig wel iets over zeggen. Het is immers iets wat sterk de toekomst van de wijk bepaalt. Is het verdienmodel voor bewoners minstens net zo goed als van toeleverende bedrijven of zijn bewoners het verdienmodel? Participatie en eigenaarschap zouden eigenlijk van begin af aan onderdeel moeten zijn van de businesscase.”

Van oude naar nieuwe economie: omdenken noodzakelijk
De huidige verdienmodellen zijn zo ingericht dat hoe meer energie mensen gebruiken, hoe meer winst de energiemaatschappij behaalt. “Hoe ga je dat omdraaien? Hoe zorg je ervoor dat de mate van winst van zo’n bedrijf afhangt van de hoeveelheid energie die wij met z’n allen bespáren? Hoe meer besparen, hoe meer winst. Voor alle stakeholders. Dat is een essentiële stap die we moeten maken,” legt Robbert uit, “Daarom is die integrale aanpak ook zo belangrijk. Ik zie in de wijk wat voor schrijnende situaties er zijn, hoe mensen van verschillende kanten stelselmatig net achter het net vissen. Sociale tragedies die daaraan vasthangen, geven heel simpel ook meer kosten voor de maatschappij. En daar mis ik nog weleens de integrale afweging bij de overheden voor dat algemeen belang.”

Constructieve gesprekken door Smakelijke samenwerking
Om helderheid te verschaffen in hun afspraken, zowel voor de gemeente als voor de wijk, werd er door LSA Bewoners (de organisatie die de coöperatie ondersteunt) geadviseerd een samenwerkingsovereenkomst op te stellen. Daarmee worden afspraken geformaliseerd, weet je wat je aan elkaar hebt en kun je elkaar erop aanspreken. Samen met verschillende stakeholders op het gebied van energie in de wijk is de energiecoöperatie bezig om zo’n overeenkomst op te stellen onder de noemer Smakelijke samenwerking. Robbert licht het belang van duidelijkheid scheppen toe: “Op welke thema’s werken we samen en op welke niet? Welke gemeenschappelijke doelen streven we na? Welke gemeenschappelijke waarden hebben we? Hoe werk je samen en met welke concrete dingen ga je nu aan de slag? Dat zijn wel de constructieve gesprekken die we hebben met de gemeente. Zo’n energietransitie is een kwestie van een lange adem en dan helpt het om dingen vast te leggen.”

Tips voor andere bewonersinitiatieven
We besluiten ons gesprek met tips voor andere bewoners die aan de slag willen met de energietransitie in hun wijk.
1. Zoek wat er al is in de wijk en gebruik dat als basis
“De belangrijkste tip”, zo geeft Robbert aan, “zoek op wat er al is in je wijk en bouw daarop voort. Vindt de bestaande lokale organisaties en netwerken, breng die met elkaar in contact. Ga het gesprek aan over wat de energietransitie voor hun inhoudt. Ga het niet vertellen of uitleggen, maar ga gewoon het gesprek aan. Wat betekent het voor jullie? Waar raakt het jullie organisatie of initiatief?”

2. Onderzoek welke technische en praktische mogelijkheden er zijn
“Zorg voor goed onderzoek naar wat er is en wat de capaciteit is. Hoeveel daken zijn er? Waar liggen potentiële warmtebronnen? Dat soort zaken. Dat doet de gemeente vaak ook wel. Zorg dat je van die zaken een goed beeld hebt. En het zijn juist ook de bewoners die zien waar het integrale voordeel zit, hoe dingen met elkaar samenhangen. Want zowel een woningbouwcorporatie als een gemeente of een energiemaatschappij kijken vaak naar één klein project en in de wijk komen allerlei verschillende domeinen juist allemaal bij elkaar. Dus op het moment dat je als initiatief aan de slag gaat met bijvoorbeeld zonnepanelen, kijk dan ook meteen naar het dak. Kun je het dak vergroenen? En kunnen we ook meteen kijken hoe we dan regenwater omgaan, kun je dat bijvoorbeeld afkoppelen? Kun je werken aan koeling en verwarming tegelijkertijd? Op het moment dat je een warmtenet gaat aanleggen, kun je dan ook meteen de straat anders inrichten en meer ruimte maken voor biodiversiteit?”

3. Combineer de mogelijkheden en vlieg ze tegelijkertijd aan
“Al die verschillende crises waar we in zitten, moet je eigenlijk ook allemaal tegelijk aanpakken. De dingen met elkaar verbinden, dat is bij uitstek waar bewoners het beste zicht op hebben en waar ze dus echt een rol te spelen hebben.” En ook op financieel gebied is dat belangrijk. “Want, “ zegt Robbert “als je al die transities, vervoer, en voorzieningen en energie, als je die kunt combineren, dan kun je meerwaarde creëren. Als je dat allemaal achter elkaar doet, dan weet je zeker dat de rekening hoog zal gaan zijn.”