“Als Participatiecoalitie brengen wij ‘de stem van participatie’ in”

2 april 2020

Het RES-proces in Noord-Holland: “Als Participatiecoalitie brengen wij ‘de stem van participatie’ in”

Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord is Nederland opgedeeld in 30 regio’s. In iedere regio werken provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijven, netbeheerders, maatschappelijke organisaties en burgers samen aan een Regionale Energiestrategie (RES). Afgevaardigden van de Participatiecoalitie zijn in iedere regio vertegenwoordigd om het belang van bewoners te borgen. Hoe gaat dat in zijn werk?

 We gaan in gesprek met drie afgevaardigden van de Participatiecoalitie die betrokken zijn bij het RES-proces in Noord-Holland: Aernoud Olde in RES-regio Noord-Holland Zuid en Manuel den Hollander in RES-regio Noord-Holland Noord, beiden namens de +/- 80 lokale energie-initiatieven, en Minella Haazelager vanuit de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland.

Hoe zijn jullie aangehaakt bij de Regionale Energiestrategieën in Noord-Holland?

Minella Haazelager, projectmedewerker Energie bij de Natuur en Milieufederatie Noord-Holland: “Wij zitten in de stuurgroep van de RES-regio Noord-Holland Zuid. Daarnaast hebben we de afgelopen periode regionale ateliers bijgewoond om input te geven voor de scenario’s* die daar werden opgesteld.”

“We proberen onze achterban, bestaande uit lokale en regionale natuur- en milieuorganisaties, op de hoogte te houden van wat er speelt in het RES-proces en nemen hun wensen en zorgen mee. Zo hebben we recent twee regionale avonden georganiseerd waarbij we samen in gesprek zijn gegaan over onze visie en doelstellingen binnen de RES.”

Manuel den Hollander: “We zijn op allerlei manieren betrokken bij de RES NHN als onderdeel van een coöperatieve energietransitie. Zo zijn we bezig om met verschillende ‘koepels’ een document te maken waarin zowel de ambities, de rollen als de drempels van ‘de maatschappij van Noord-Holland Noord’ in de energietransitie naar voren komen. Denk aan bedrijvenkoepels, LTO Noord, de woningcorporaties, onderwijs en dorpsverbanden.”

Wat vinden jullie sterk in het proces in Noord-Holland?

“Het enorme aantal bestaande energie-initiatieven in Noord-Holland is geweldig. Die gaan lang niet allemaal een rol spelen in de RES, maar ze leveren wel een heleboel handige lokale contactpersonen op. Ze kunnen ons op weg helpen bij het realiseren van de participatiedoelstellingen”, aldus Aernoud Olde, vertegenwoordiger van de lokale energie-initiatieven.

“Verder is er vooraf goed nagedacht over de kansen die de RES biedt. En organisaties zijn bij elkaar gebracht voor kennisuitwisseling. Een mooi voorbeeld vond ik de expertsessies van afgelopen zomer. Specialisten uit allerlei hoeken kwamen bij elkaar om de gevolgen van de energietransitie te bespreken. Puur om verkokering te voorkomen. Waar we nu mee bezig zijn raakt straks immers alles”, vertelt Olde.

Haazelager is blij met de samenwerking in de provincie: “Er is in Noord-Holland een sterke samenwerking tussen de beide RES-regio’s en de gemeentes onderling, wat ons werk als provinciale coalitie makkelijker en overzichtelijker maakt. Zo is er een gedeeld tijdspad en eenzelfde aanpak van de ateliers en scenario’s.”

Den Hollander voegt hier aan toe: “Dat overheden wakker zijn geworden en samen (gemeenten, provincie, waterschap) echt gaan voor een ambitie in de energietransitie, dat is natuurlijk grote winst.”

En wat zou beter kunnen?

“Bewoners zijn tot nu toe helaas weinig betrokken geweest bij het RES-proces, hebben hier nog niet veel van mee gekregen. Mijn voornaamste advies is om de communicatie naar bewoners en lokale organisaties zorgvuldig en transparant uit te voeren en open te staan voor nieuwe ideeën. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat bewoners zo snel mogelijk breed worden betrokken bij het proces en de kans krijgen om hun stem te laten horen”, vindt Haazelager.

Manuel Den Hollander, bestuurslid van de Vereniging Energiecoöperatie en –initiatieven Noord-Holland (VEINH), vult aan: “Er moet wat mij betreft meer invloed mogelijk zijn van de stakeholders die gedurende het hele proces zijn uitgenodigd voor bijeenkomsten. Ik heb op momenten zaken ingebracht die vanuit het energiecoöperatie-perspectief erg belangrijk zijn, en daarvan zie ik dan later niks terug. Verwachtingsmanagement van wat je wel en niet aan invloed kunt verwachten zou handig zijn.”

“Ook vind ik dat mensen vollediger geïnformeerd moeten worden, voordat ze ergens voor moeten stemmen. Voorbeeld: bij een bijeenkomst over windturbines legde niemand die uit dat een windmolen niet per se een vermogen van 3 MW hoeft te hebben en 100 meter hoog hoeft te zijn, of dat molens  stilgezet kunnen worden als er vogels in de buurt komen. Is dit dan volgens overheden ‘participatie’, wanneer het beeld niet compleet is? Dat kan veel en veel beter, en dat is ook wel zo verstandig voor iedereen die een goede toekomst wil”, meent Den Hollander.

Ook volgens Olde valt er nog genoeg te verbeteren: “Maar dat is vaak ook weer per gemeente anders. Ik beperk me tot een heel belangrijke: ik zie veel gemeenten waar ze de verantwoordelijkheid voor projecten niet over durven te laten aan burgerinitiatieven. Dan krijg je dus nooit echte participatie van de bewoners en die hebben we echt nodig.”

“Ik gebruik daarvoor vaak de analogie met sportverenigingen: het is bij de energietransitie alsof de overheid bij sportverenigingen zelf de trainingen aan de jeugd wil verzorgen. Alsof ze zelf achter de ouders aangaat om te zorgen dat de kinderen op tijd bij de wedstrijd zijn. Ondanks dat lichaamsbeweging voor de bevolking overal heel belangrijk gevonden wordt, is er geen gemeente die dat zelf doet. Want iedereen weet dat sportverenigingen daar veel beter in zijn. Diezelfde verhouding met de inwoners moet de gemeente op vele andere vlakken creëren, waaronder de energietransitie”, aldus Olde.

Wat is de toegevoegde waarde van de Participatiecoalitie in de RES’en, in het bijzonder in die van Noord-Holland?

Haazelager: “Wij vertegenwoordigen samen een diverse groep aan lokale en regionale organisaties die verschillende belangen hebben bij de RES. Wij zijn onafhankelijk en kunnen van buitenaf een nieuw geluid laten horen dat gebaseerd is op zowel de praktijkervaring van lokale initiatieven, als ook op de kennis van liefhebbers van het Noord-Hollandse landschap. Ik denk dat die combinatie een uniek geluid geeft binnen het debat over de energietransitie.”

Ook Den Hollander ziet een belangrijke meerwaarde: “Iedereen vindt participatie belangrijk, maar bijna niemand in de RES lijkt te weten hoe je daadwerkelijk bewoners betrekt. Dat we als Participatiecoalitie de ‘stem van participatie’ met kennis én actie kunnen inbrengen, vind ik erg belangrijk.”

Olde vult aan: “Als Participatiecoalitie denken en werken we anders dan de ambtenaren, de politiek en de externe adviseurs. Daardoor kunnen we in de uitvoering van de RES een cruciale rol spelen bij het betrekken van de inwoners. En kunnen we goede coalities vormen die RES-projecten uit gaan voeren.”

Wat is dé tip die jullie aan andere RES-regio’s mee willen geven?

Haazelager: “Kijk vooral naar hoe je kunt voortbouwen op de samenwerkingen en projecten die je al hebt. Maar zeker ook: schroom niet om de samenwerking breder op te zoeken, met organisaties die op allerlei verschillende manieren een belang hebben bij de energietransitie. En focus op het positieve geluid: wat kan er wél, hoe kunnen we het beter maken, hoe kunnen we laten zien dat de energietransitie een positieve ontwikkeling is.”

Olde vindt samenwerken en transparant zijn belangrijk: “Bouw aan een netwerk: zoek contact met politieke partijen, drink koffie met de ambtenaren, neem contact op met de lokale leden van de Natuur en Milieufederatie in je provincie. Kijk welke andere partners jou straks kunnen helpen met het bereiken van de inwoners en bouw een relatie met hen op.”

“Denk daarbij aan sportverenigingen en de lokale welzijnsinstelling, aan kerken, maar ook aan lokale groepen van Milieudefensie of Extinction Rebellion. We kunnen de energietransitie alleen mogelijk maken als we het allemaal samen gaan doen, en er zijn echt heel erg veel individuen en organisaties die het belang van de transitie inzien”, geeft hij als tip.

Ook communicatie vindt Olde belangrijk: “Ga communiceren. Lokaal via de nieuwsbrieven van de energie-initiatieven, maar ook via de sociale media, en lokale omroepen en kranten. En natuurlijk via het netwerk dat ik net noemde.”

Den Hollanders tip is voor de lokale energie-initiatieven: “Als je nog niet provinciaal georganiseerd bent als initiatief, probeer dat dan te organiseren. Dat geeft power en stem richting RES en provincie. De combinatie lokale energie-initiatieven en Natuur en Milieufederaties heeft participatie al in het DNA door de combinatie van ‘maximaal bottom-up energie opwekken’ met het versterken van natuur en landschap. Dat is volgens mij goud waard, dus maak die samenwerking sterk en breng hem duidelijk naar buiten.”

 

* Deze scenario’s schetsen extreme beelden met onder andere zoekgebieden en focuspunten. Ze worden getoetst bij stakeholders bij zogenaamde ateliers, en aan de hand van hun input wordt uit de verschillende elementen een concept-RES samengesteld. Er wordt als het ware gezocht naar een gulden middenweg tussen verschillende extremen.